- professionnel
- professionnel [proffesjonnel]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉, professionnellement [proffesjonnelmã] 〈bijwoord〉1 van, voor, als beroep ⇒ professioneel ⇒ 〈bijvoeglijk naamwoord ook〉 beroeps- ⇒ 〈bijwoord ook〉 beroepshalve♦voorbeelden:1 association professionnelle • vakverenigingun (ouvrier) professionnel • geschoold arbeiderun professionnel • beroeps; 〈sport en spel〉professional〈informeel〉 une professionnelle • beroeps 〈prostituee〉professionnellement, il n'a pas à se plaindre • wat betreft zijn beroep hoeft hij niet te klagen1. m (f - professionnelle)1) geschoold arbeider, vakman2) beroeps, professional [sport]2. = professionnelle; adjprofessioneel, beroeps-
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.